Op-ed in De Standaard: “Exit-strategie voor de sociale zekerheid

In De Standaard van zaterdag 9 januari 2021 schreef ik een opiniebijdrage over de toekomst van de sociale zekerheid. De volledige tekst kunt u hieronder lezen:

Een exitstrategie voor de sociale zekerheid

Wim Van Lancker
Professor sociaal werk en sociaal beleid, Centrum voor Sociologisch Onderzoek (KU Leuven).
Zaterdag 9 januari 2021 om 3.25 uur

Hoe bieden we genoeg inkomensbescherming en stabiliteit aan iedereen? Een groep experts zou zich over die vraag moeten buigen, schrijft Wim Van Lancker.

Doet corona de armoede stijgen, of niet? Aan de ene kant worden met de regelmaat van de klok onheilstijdingen bericht over stijgende armoede, lange rijen aan de voedselbanken en een sociale crisis zonder weerga. Deze krant schreef dat de vloer onder de welvaartsstaat wegzakt (DS 2 november). Aan de andere kant blijft het met een vergrootglas zoeken naar een rimpeling in de statistieken.

Wat weten we nu echt? Corona is geen gelijkmaker. De verspreiding van het virus en de maatregelen om die verspreiding tegen te gaan, hebben geleid tot een economische schokgolf. De Nationale Bank rapporteert voor 2020 een krimp van de economie met 6,7 procent. Maar die krimp treft niet iedereen in dezelfde mate. Sommige sectoren werden veel zwaarder getroffen dan andere. Voor de kleinhandel, de horeca en de culturele sector blijft het tot op vandaag onmogelijk om op een normale manier te werken.

Het zijn sectoren waar bovengemiddeld veel jongeren, kortgeschoolden, alleenstaanden, zelfstandigen en huurders werkers. Vaak zijn dat mensen met lage lonen en weinig spaargeld. De OCMW’s rapporteren een toename van vragen naar voedselhulp of schuldbemiddeling. De voedselbanken geven forse stijgingen aan van het aantal cliënten. Vaak zijn dat nieuwe gezichten, mensen uit de middenklasse die hun schroom moeten overwinnen om een voedselpakket af te halen. De onzekerheid waarin veel gezinnen worden gestort, onderschatten we het best niet.

Deksel op de snelkookpan

Maar waarom vinden we die indicaties niet terug in de cijfers over werkloosheid en armoede? De grootste impact op de arbeidsmarkt wordt opgevangen door het vangnet van de sociale zekerheid, zoals de tijdelijke werkloosheid voor werknemers en de overbruggingsrechten voor zelfstandigen. Dat vangnet werd ook soepeler toegekend en genereuzer gemaakt, waardoor het inkomstenverlies van de werkenden die er een beroep op kunnen doen, meevalt. Bedrijven in moeilijkheden krijgen uitstel van betalingen, en de regionale en federale overheden gaven er ook nog eens allerhande premies bovenop.

Omdat er geen actuele armoede­cijfers beschikbaar zijn, moeten die worden ingeschat. Recente simulaties van ons onderzoeksconsortium Covivat tonen dat de armoede in de maand april, op het hoogtepunt van de eerste golf, met 1,2 procentpunt geste­gen zou zijn. Het gaat over zo’n 135.000 mensen extra die in armoede zijn beland. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de sociale zekerheid de grootste economische schok sinds de Tweede Wereldoorlog goed heeft opgevangen. Als het deksel op een snelkookpan houdt het de stijgende druk onder controle.

Maar binnen blijft het broeien, en ooit moet het deksel van de pot. Er is niet alleen nood aan een exitstrategie uit de lockdown, maar ook aan een exitstrategie voor de sociale zekerheid. En die twee zijn sterk met elkaar verbonden.

Vermolmde vloer

Net omdat het virus goed gedijt in omgevingen waar mensen dicht op elkaar leven en werken, zijn het de meest kwetsbaren die een grotere kans hebben om geïnfecteerd te worden. Mensen die bang zijn om hun inkomen te verliezen, zijn minder geneigd om quarantainemaatregelen op te volgen. Mensen die in krappe huizen wonen, hebben het moeilijker om in hun kot te blijven. Mensen die in sectoren werken waar afstand houden moeilijk is, kunnen vaak niet telewerken. Wanneer we de verspreiding van het virus willen tegengaan, moeten we dus ook de ongelijkheid in de werk- en leefomstandigheden van die mensen aanpakken. Dat betekent vooral dat de meest kwetsbaren fatsoenlijke inkomensondersteuning moeten krijgen.

Daar wringt het schoentje. Onze welvaartsstaat is omvangrijk, maar niet doelmatig. Wie geen beroep kan doen op de tijdelijke werkloosheid of het overbruggingsrecht, valt uit de boot. Van fatsoenlijke inkomens­bescherming is dan geen sprake. Het leefloon? Dat is geen effectieve stabilisator om de impact van corona op te vangen. Integendeel. Wie een leefloon wil, moet eerst het eigen spaargeld opgebruiken, om dan pas recht te hebben op een uitkering die ver onder de armoedegrens ligt. Dat is mensen niet opvangen, dat is ze dieper duwen. En als de vaccinatiestrategie op kruissnelheid is gekomen en het deksel van de snelkookpan mag, dan wordt een forse stijging van de werkloosheid verwacht. Voor corona toesloeg, leefde de helft van de ‘gewone’ werklozen al in armoede. Ook die mensen beschermen we onvoldoende. De vloer onder de welvaartsstaat ligt er nog wel, maar hij is vermolmd en wie er doorzakt, valt diep.

Focus niet op ouderen

Weinig mensen trekken nu nog de waarde van de sociale zekerheid en de gezondheidszorg in twijfel. Dat momentum moeten we aangrijpen om de noodzakelijke hervormingen door te voeren: hoe bieden we voldoende inkomensbescherming en stabiliteit aan iedereen?

Het is een teer punt in corona­tijden, maar: de focus moet daarbij niet op de ouderen liggen. Een verhoging van het minimumpensioen tot 1.500 euro is geen prioriteit. Dat zal veel politieke energie en vooral veel geld kosten, middelen die niet meer gebruikt kunnen worden om de weeffouten uit het systeem te halen. Sterker, de sociale uitgaven voor 65-plussers zijn in de voorbije jaren méér gaan herverdelen. De sociale uitgaven voor actieven en kinderen zijn minder herverdelend geworden. Daar zit de knoop. Ik stel een drietrapsraket voor:

1. Tijdens de coronacrisis is de gezondheidszorg de rots in de branding voor iedereen die zorg nodig heeft. Ze is deel van de sociale zekerheid en wordt vooral gefinancierd via sociale bijdragen, door de werkenden dus. Als de gezondheidsuitgaven dan stijgen, gaat dat ten koste van betere inkomensbescherming. Gezondheidszorg of inkomensbescherming? Onmogelijke keuze, beide zijn nodig. Haal de gezondheidszorg uit de sociale zekerheid en financier dat via de belastingen. Zo draagt iedereen bij.

2. Dat laat toe om in de sociale zekerheid te focussen op de kern van de zaak: fatsoenlijke inkomenszekerheid en bescherming tegen sociale risi­co’s zoals werkloosheid, ziekte, invaliditeit, ongeval of pensioen. Denk na hoe de sociale bijdragen hervormd kunnen worden, zodat minder mensen uit de boot vallen.

3. De sociale bijstand moet een echt sluitstuk van de welvaartsstaat worden. Draai de logica om. Eerst moeten mensen die nergens anders terechtkunnen, fatsoenlijk beschermd worden. Hogere leeflonen, minder voorwaarden. Pas daarna kan een tegenprestatie worden verwacht. Hier kan de filosofie van het basis­inkomen inspirerend zijn.

Het staat iedereen vrij om het daar grondig mee oneens te zijn. Maar wat we nodig hebben, is een plan. Breng naar analogie met de pensioencommissie een groep experts samen die wars van politieke voorkeuren en kortetermijndenken een blauwdruk maken van de sociale bescherming van de toekomst. En laat dan de politiek in alle transparantie beslissen. Want dat is dé opdracht voor Vivaldi: de welvaartsstaat weerbaar maken voor de volgende crisis, hoe die er ook zal uitzien.